EXPRESSIONISME: MUZIEK MET EXPRESSIEVE OERKRACHT
Expressionisme ontstond in de schilderkunst in 1905. In de muziek verscheen het begrip expressionisme na de Eerste Wereldoorlog in 1918. Een aantal Oostenrijkse componisten beoogden een expressieve en emotionele muziek waarin het innerlijke leven van de mens tot uiting werden gebracht. Krankzinnigheid, isolement, onvrede met de gevestigde orde, innerlijke conflicten, angsten en spanningen werden afgespiegeld in een complexe muziek van extremen en aan waanzinnigheid grenzende hartstocht.
IN HET EXPRESSIONISME VOEREN KLANK, KLEUR EN RITME DE BOVENTOON.
Maatwisselingen, onregelmatige maatsoorten, disonanten en syncopen zijn eveneens een belangrijk kenmerk. In het impressionisme werd het tonale systeem al losgelaten, in het expressionisme gaat dit nog verder. Slagwerk en blaasinstrumenten vervullen een beduidende rol. Er wordt geëxperimenteerd met nieuwe vormen van instrumenteren en er ontstaan ongebruikelijke combinaties van instrumenten. De vaak extreme liggingen in de composities vergen het uiterste van instrumenten en stem. Ook wordt ‘Sprechgesang’, een nieuwe vocale techniek, geïntroduceerd.
Schönberg nam het oude toonsysteem op de schop en ontwikkelde de dodecafonie (twaalftoonsmuziek) of ook wel seriële muziek genoemd. In het oude systeem bestond onderscheid in waarde van tonen, in het nieuwe toonsysteem was elke toon van gelijke waarde en ontstond de atonale muziek zonder vaste toonaard. In principe was elke compositie gestoeld op een reeks of serie of een bepaald patroon van toonafstanden (intervallen) waarvan de volgorde door de componist werd bepaald en waardoor alle tonen gelijkwaardig zijn.
Elke toon mag maar één keer in een serie voor komen en komt weer aan de beurt als het patroon is afgewerkt. Omdat de ene toon niet vaker voorkomt dan de andere, blijft elke toon even belangrijk en vormen alle twaalf tonen een volkomen democratische eenheid. Schönbergs leerlingen Anton Webern en Alban Berg volgden hem daarin. Deze drie Oostenrijkse componisten vormden samen de Tweede Weense School (de Eerste Weense School werd in de Klassieke tijd gevormd door Mozart, Beethoven en Haydn).
EEN AANTAL BELANGRIJKE EXPRESSIONISTISCHE COMPONISTEN
Naast Schönberg, Berg en Webern zijn er nog een aantal belangrijke expressionistische componisten:
Paul Hindemith, Kurt Weill (ontwikkelde een karakteristieke muzikale stijl met eenvoudige melodie en bescheiden instrumentatie waarmee hij de massa wilde bereiken) en Hans Eisler, allen Duitse componisten.
Bela Bartok, Hongaars componist.
Russische componisten: Igor Strawinsky (verwerkte in zijn composities invloeden, zoals jazzelementen, op zijn eigen manier), Sergej Prokofjew (componeerde gematigd moderne muziek) en Dimitri Sjostakowitsj (verwerkte in composities zijn nationale gevoelens).
De Engelse componist Benjamin Britten en de Amerikaanse componist Charles Edward lves.
De ‘Groupe des Six’ bestaande uit Georges Auric, Louis Durey, Arthur Honegger, Darius Milhaud, Francis Poulenc en Germaine Tailleferre die samen de Franse stroming vormden. De bekendste componisten hiervan waren Poulenc, Honegger (een Zwitser die een groot deel van zijn leven in Frankrijk doorbracht) en Milhaud.
Nederlandse componisten zijn Hendrik Andriessen (vernieuwer van de rooms-katholieke kerkmuziek), Willem Pijper (oprichter van de moderne Nederlandse muziek), Sem Dresden (kenmerkende composities met gewaagde harmoniek evenals gedurfde en dynamische maatwisselingen) en Henk Badings (experimenteerde als eerste met elektronische muziek).
Het expressionisme is van grote invloed geweest op talrijke muziek van de afgelopen tachtig jaar.
Tekst@Winny Curfs