Gershwin, de roerige jaren '20 in Amerika.

Gershwin, een briljante spiegel van de roerige jaren ’20 in Amerika.

Voorwoord voor het programmaboek 2016 door Raymond Janssen

In de Verenigde Staten heerste na de Eerste Wereldoorlog optimisme en economische groei. Kenmerkend was de industriële revolutie en een geforceerde welvaart. Het gebruik van de auto werd steeds populairder en een ‘must have’ voor elke Amerikaan. Ook de immigranten stelden zich als eerste doel de aanschaf van een auto. Het optimisme over de economie leidde tot beursspeculatie op grote schaal. Een zeepbel die barstte op 24 oktober 1929 toen de beurs van Wall Street in elkaar stortte. Van vele sociale conventies, die door de Eerste Wereldoorlog op de helling waren komen te staan, nam men afscheid.

De drooglegging in 1920 had een tegenovergesteld effect en de handel in sterke drank kwam in handen van de Cosa Nostra en andere genootschappen. Het ‘Wilde Westen’ verplaatste zich naar de grote steden aan de oostkust waar de criminaliteit hoogtij vierde.

De architectuur kwam onder de aandacht, The Chrysler Building in New York werd gebouwd, een voorbeeld van Amerikaanse art deco. Het was voor even het hoogste gebouw ter wereld. De spits en een aantal ornamenten waren gemaakt van een nieuw materiaal dat in 1921 op de markt was gekomen: roestvrij staal.

Het straatbeeld veranderde door een nieuwe mode met de zogenaamde ‘flapper-girls’ als trendsetters. Nadat de populaire couturier Coco Chanel haar haren kort knipte in 1921, deed de hele modewereld haar massaal na en de bob werd de overheersende haardracht van de jaren twintig, gladgekamd met een spuuglok op de wang. ‘La garçonne’, het ‘jongensmeisje’ was geboren, de androgyne, werkende vrouw met de aantrekkelijkheid van de femme fatale.

Het muziekleven in de Verenigde Staten van vóór de jaren ’20 werd voornamelijk beïnvloed door Europa. Alle Europese musici met enigszins een naamsbekendheid reisden graag naar Amerika om daar hun kunsten te vertonen.

Gershwin, met zijn bijzondere fascinatie voor jazz, was een voorloper en wist met zijn composities Amerika een eigen gezicht te geven binnen de ‘music scene’. Jazz, blues, ragtime en dance bands waren razend populair tijdens de roerige jaren ’20. Het was dé muziek waar onder andere de flapper girls zich op konden uitleven. Zo waren de Charleston, de Lindy hop en niet te vergeten, de Shimmy, vaak op de dansvloer te zien. Gedurende de tijden van hevige rassensegregatie werd jazz steeds vaker geaccepteerd in blanke kringen. Gershwin zoog als het ware alle indrukken van dit enerverende tijdperk in zich op en ontwikkelde zich tot de componist die we vandaag beluisteren. Zijn composities reflecteren de ‘easy going way’ met soepele en pakkende melodieën, onderbouwd met jazzy harmonieën en geraffineerde dansritmes, die een swing te voorschijn kunnen toveren.

Raymond Janssen

lees ook: George en zijn broer Ira Gershwin