Chopin en zijn piano's Pleyel en Erard

Chopin en zijn piano’s Pleyel en Erard zijn een heerlijk thema voor muziekliefhebbers en vooral voor liefhebbers van pianomuziek.

PARIJS 

‘Als ik me sterk en energiek genoeg voel, dan heb ik behoefte aan een Pleyel,’ zei Frédéric Chopin (1810-1849). Op dagen dat hij zich minder sterk voelde gaf hij de voorkeur aan het merk Erard.

De Erard was gemakkelijker bespeelbaar en gaf zich snel bloot met een mooie volle toon. Op de Pleyel moest er gewerkt worden om de mooie klank te verkrijgen, maar die gaf dan wel rijkere en nog mooiere nuances.

De componist Chopin hield van de Franse Pleyelpiano met zijn fluwelen klank. Bovendien betaalde Pleyel hem om reclame te maken voor het merk. Chopin gaf de voorkeur aan Pleyelpiano’s boven alle anderen. Chopin koos voor deze piano ook als privé-instrument. In de archieven van de Pleyelfabrieken in Parijs vinden we terug dat voor de vleugel nr. 13819 de componist Frederick Chopin 2200 franc betaalde, en het zijn eigen instrument mocht noemen.

Andere bronnen wijken hiervan af. Chopin zou de vleugel van Camille Pleyel voor niets hebben gekregen, op basis van een soort sponsorcontract. Frederick zou tevens voor elke piano die hij op zijn advies door leerlingen en bewonderaars liet kopen, tien, procent commissie krijgen.

Deze Pleyelvleugel is ook afgebeeld op het bekende aquarel van Chopin in zijn salon aan de Square d’Orléans in Parijs. Chopin gebruikte deze Pleyelvleugel ook voor zijn laatste concert in Parijs in februari 1848. Het instrument reisde met hem mee naar Engeland en hij speelde er zijn eerste concert in Londen op. Bij zijn vertrek uit Londen verkocht hij de piano aan zijn Schotse vriendin, Margaret Trotter, en daar bleef de vleugel tot eind jaren zeventig bij haar familieleden in Lindsay.

In het Parijse blad ‘Le Pianiste’ uit 1834 werd het volgende statement gegeven:

‘Geef de pianisten Herz, Bertini en Schunke een Erardvleugel, maar geef Kalkbrenner, Chopin en Ferdinand Hiller een Pleyel. Een Pleyel is gemaakt voor de streling met de vingers van Chopin en het zingen van een Romance van Field. Voor een grote zaal is een Erard noodzakelijk.’

Piano van Frédéric Chopin gevonden

Ruim 150 jaar na de dood van de Poolse componist Frédéric Chopin is zijn piano teruggevonden in het Engelse landhuis Hatchlands in Surrey, Nu pas is duidelijk wie de oorspronkelijke eigenaar was, meldde de Britse krant ‘The Times’. Het onderwerp Chopin en zijn piano’s Pleyel en Erard werd weer actueel door deze vondst.

Pleyel

De Pleyelvleugel was heel gewaardeerd bij de componisten Camille Saint-Saëns (1835-1921), Claude Debussy (1862-1918) en Maurice Ravel (1875- 1937). Pleyel bouwde piano’s voor Franz Liszt (1811-1886) en Igor Stravinsky (1882-1971). De befaamde Franse pianist Cortot speelde uitsluitend op Pleyelvleugels.

Het merk Pleyel werd in 1807 gesticht door Ignaz Pleyel, een Oostenrijkse componist en pianist die in Parijs terecht was gekomen. Zijn zoon Camille Pleyel werd zijn businesspartner en samen met zijn vader Ignaz runde hij de pianofabriek en zijn eigen concertzaal ‘Salle Pleyel’ in Parijs.

Rond 1815 introduceerde Pleyel als eerste de recht op staande piano, ofwel pianino genoemd. De rechtop staande piano was een groot succes omdat nu meer mensen een piano konden kopen. De fabriek groeide in 1834 in een snel tempo naar 250 medewerkers die 1000 piano’s per jaar bouwden.

In 1930 bouwde Pleyel de ‘Jungle Piano’ voor Albert Schweitzer, die het instrument bespeelde tijdens zijn verblijf in zijn ziekenhuis in Lambaréné, Frans Equatoriaal Afrika.

Het instrument werd uitgerust met pedaal (zoals bij een orgel) en werd gebouwd met tropische houtsoorten om het klimaat te kunnen doorstaan.

Pleyel en het romantische repertoire

De piano met zijn lichte aanslag en warme klank was uitermate geschikt voor het romantische repertoire dat in de huiskamers van de bourgeoisie graag gespeeld werd. Het ‘grotere’ geluid van de Steinway was geschikter voor de concertzaal. Grote pianisten vliegen de hele wereld rond en verwachten overal een piano waaraan ze gewend zijn. Dat is meestal de Steinway. De kleinere merken, vaak met een groot eigen karakter moesten door de mondialisering van het muziekbedrijf uiteindelijk plaats maken voor Steinway.

Marie Pleyel

Marie Pleyel

Marie Pleyel was een gevierd pianiste in de 19de eeuw en de enige pianiste van wie de techniek op gelijk niveau werd geplaatst met Franz Liszt. Zij was een leerlinge van Ignaz Moscheles en Frederic Kalkbrenner en maakte haar debuut op 8-jarige leeftijd. Zij reisde tussen 1836 en 1846 door Frankrijk, Oostenrijk, Rusland en Engeland  waarbij vooral haar Beethoveninterpretaties geroemd werden. Chopin, die haar bewonderde, schreef voor haar de Nocturnes op 9. Liszt was niet alleen een bewonderaar maar ook haar lover. Hij noemde haar een van de grootste artiesten van de wereld. Ook Mendelssohn en Robert Schumann behoorden tot haar bewonderaars. Naast Liszt had zij vele affaires met o.a. Hector Berlioz. Toen zij hem verliet om met de pianobouwer Camille Pleyel te trouwen dreigde Berlioz met zelfmoord.

Het einde van Pleyel

De laatste pianofabriek van Frankrijk is nu definitief gesloten, al zinspeelde men bij Pleyel nog op een doorstart. In de laatste dertig jaar moest de pianobouwer al vijf keer uitstel van betaling aanvragen. In de laatste 44 maanden werden slechts 30 piano’s verkocht. Pleyel verloor de slag om de concertzaal van Steinway en de strijd om de huiskamer van de goedkopere Aziatische concurrentie.

Geen vraag meer naar Pleyel

‘In 35 jaar heeft geen enkele pianist ons om een Pleyel gevraagd,’ zegt Catherine d’Abourget van het pianofestival van Toulouse in Le Monde. Zelfs de Pleyel in de beroemde Salle Pleyel in Parijs – in 1927 door het merk zelf geopend – werd de afgelopen decennia slechts één keer bespeeld, door de Russische pianist Boris Berezovski.

In de jaren 80 werd Pleyel opgekocht door Erard en Gaveau; later werd het merk nogmaals opgekocht door de Duitse pianofabrikant Schimmel. In 2000 werd Pleyel gekocht door Hubert Martigny, de eigenaar van het succesvolle ingenieursbedrijf Altran. Hij koos voor een controversiële strategie om het merk te redden. Bekende designers en kunstenaars maakten gesigneerde modellen voor prijzen rond de 100 duizend euro. Zo eindigde de gewaardeerde piano van een hele generatie pianisten en componisten onder wie ook Chopin als extravagant meubel op de jachten van de nieuwe rijken of in de paleizen van de Arabische Emiraten.

Voor wie nog een echte Pleyel wil horen…

In 2009 bracht de pianist Alain Planès de cd ‘Chopin chez Pleyel’ uit, gespeeld op een Pleyel uit 1836. Een schitterend instrument, oordeelde hij, met contrasten die op een moderne piano onmogelijk te halen zijn.

Friedrich Kalkbrenner en Pleyel & Co

Friedrich Kalkbrenner (1785-1849) was een Duitse pianist, componist en muziekpedagoog.

Hij was de zoon van een Joodse musicus uit Kassel. Friedrich studeerde aan het Parijse Conservatorium en maakte al snel carrière. Van 1814 tot 1823 was hij pianodocent in Londen. Kalkbrenner ontwikkelde een pianotechniek die gebaseerd was op kracht in vingers, in plaats van gewicht uit de arm. Zijn instructieboek voor pianotechniek, met oefeningen, was lange tijd populair onder pianisten. Ook Camille Saint-Saëns speelde piano naar Kalkbrenners techniek. In 1823 vestigde hij zich definitief in Parijs en werd medebestuurslid van de pianofabriek van Pleyel & Co, en verdiende zo aanzienlijk veel geld door de combinatie van uitvoerend musicus en de handel in instrumenten.

Chopin was een groot bewonderaar van Kalkbrenner en stelde hem als pianist zelfs boven Liszt.

Chopin droeg zijn eerste Pianoconcert op aan Kalkbrenner.

Steinway bleef aan de top

Tot de Eerste Wereldoorlog was Pleyel de meest toonaangevende pianobouwer. Na de Eerste Wereldoorlog namen de Duitse pianobouwers het over, Steinway (Hamburg), Bechstein (Berlijn) en Blüthner (Leipzig). Na 1945 wist alleen Steinway die leidende rol te behouden, op de voet gevolgd door Bösendorfer (Wenen).

In zijn salon aan Place d’Orléans had Chopin naast zijn grote concertvleugel van Pleyel ook een pianino van het merk Pleyel. Chopin speelde graag op deze kleine piano die was uitgevoerd met zes en een halve octaaf. Hij gebruikte het instrument tijdens het lesgeven om op te demonstreren of om de reductie van een orkestpartij te spelen wanneer een van zijn leerlingen een pianoconcert onderhanden had.

Chris Maenes Pleyelkopie van 1843

De eminente Belgische pianobouwer Chris Maene bouwde in zijn piano fabriek te Ruiselede-België een kopie van de CONCERT GRAND IGNACE PLEYEL uit 1843. Hij bouwde het instrument ter gelegenheid van het Chopinjaar in 2010 en het wordt ‘The Chopin Piano’ genoemd.

Chris Maene en de Barenboimpiano

Chris Maene bouwde ook de ‘Barenboimpiano’ voor de pianist en dirigent Daniel Barenboim. Het instrument is rechtsnarig naar voorbeeld van de Erardvleugels en ook de Pleyel.

Sebastien Erard

Sebastien Erard, 1752-1831 in Straatsburg geboren, geldt als de grootste muziekinstrumentenontwerper die zijn branche ooit heeft gekend. Al in 1768 als 16-jarige verhuisde hij naar Parijs om er in de leer te gaan bij een klavecimbelmaker. Het lukte hem in vier jaar tijd een naam op te bouwen.

De populariteit van de ‘Erardpiano’s’ werd zo groot, dat men van een ‘Erard’ sprak wanneer men een piano bedoelde.

Vernieuwingen aangebracht door Erard

Erard vond in 1794 het linkerpedaal op een vleugel uit, ook wel ‘Verschiebung’ genoemd. Doordat het complete mechaniek een weinig verschuift slaan de hamerkoppen slechts twee snaren aan i.p.v. drie. Hierdoor ontstaat er een zachtere en minder boventoonrijke klank.

Hij heeft ook het ‘double echappement’ ontwikkeld, waardoor een toon op de piano meerdere keren snel achter elkaar kan worden herhaald. Een tweede voordeel hiervan was dat de hamer met meer kracht tegen de snaar geslagen kon worden. Hierdoor ontstaat er een groter geluid en de lichte aanslag bleef behouden. ‘Licht, responsief en krachtig’ was de slogan van de Erard.

Erard paste als eerste een smeedijzeren raamwerk in de piano toe en bedacht nieuwe dikkere bassnaren door ze met koperdraad te omwinden.

Hij ontwikkelde de ‘agraffe’ (in 1809) en de ‘druklijst’ (in 1838), die de pianosnaren aan de uiteinden een duidelijkere afbakening gaf van het trillende en toon producerende gedeelte.

Op 69-jarige leeftijd ontwikkelde hij nog het repetitiemechaniek, zoals we dat nog steeds in de moderne vleugel aantreffen.

Chopin vond het gevaarlijk om te lang een instrument met een prachtige toon, zoals de Erard, te gebruiken. Hij zei dat die instrumenten uiteindelijk de aanslag benadelen: ‘Het maakt geen verschil of je de toetsen licht aanraakt of hard, de klank is steeds mooi, vol en rijk. Anders dan de Pleyel waar je wel degelijk zelf de toon moet kunnen vormen.

Chopin en zijn piano’s Pleyel en Erard

Chopin heeft misschien de voorkeur gegeven aan de Pleyel, maar de Erard is toch naar voren gekomen als ‘het instrument’ voor historische uitvoeringen. Zowel de pianist Emanuel Ax, als onlangs Dang Thai Son hebben Chopins pianoconcerten op Erardpiano’s opgenomen.

Emmanuel Ax,

Piano Erard 1851

Orchestra of the Age of Enlightement

Bechstein, Blüthner, Bösendorfer, August Förster, Ibach en Grotrian Steinweg

Chopin en zijn piano’s Pleyel en Erard vormen een bekend thema binnen de pianowereld. Naast Pleyel en Erard waren er in de 19de en 20ste eeuw nog meer pianobouwers en vooral in Duitsland. De merken Bechstein, Steinway en Blüthner aan top. Wat is er van ze geworden?

Steinway had voor de tweede wereldoorlog bij lange na een niet zo sterke monopoliepositie als vandaag. C. Bechstein was Steinway’s grootste concurrent op de voet gevold door Blüthner en Bösendorfer. Talrijke pianomerken presteerden eveneens heel goed en waren op menig podium te vinden, zoals August Förster, Ibach en Grotrian Steinweg.

Door de aanloop naar de tweede wereldoorlog en de daarmee verbonden crises kwam er een bitter einde aan de gouden tijd van de pianobouw. Alleen Steinway wist zich door te zetten met een onbeschadigde fabriek in New York. Terwijl de houtvoorraden van Bechstein en de andere pianofabrikanten door de oorlog in as waren opgegaan. Steinway wist vanuit New York een wereldwijd netwerk op te bouwen. Vele toppianisten zijn contractueel aan Steinway verbonden.

Toch zijn er pianisten die de voorkeur geven aan de Bösendorfer die al in 1900 met de ‘Imperial’ op de markt kwam. Een twee meter negentig lange vleugel met 97 toetsen in plaats van 88, mocht zich de grootste concertvleugel noemen.
Pianisten zoals András Schiff en Valentina Lisitsa geven de voorkeur aan Bösendorfer vanwege zijn nuancerijk klankpallet.

Het einde van Bösendorfer kwam inzicht toen in 2007 de fabriek werd overgenomen door Yamaha. De Yamahaconcertvleugel heeft het nog steeds zwaar omdat deze ook nu nog vaak gezien wordt als een Steinwaykopie ondanks de grote vooruitgang die Yamaha gemaakt heeft in de laatste 15 jaar.

Met Bösendorfer is nu ook Bechstein in Aziatische handen gekomen. Ondanks dat Bechstein van zich laat horen door de Bechstein Centra en de Bechstein pianoconcoursen, heeft het instrument volgens de kenners niet meer de allure en individualiteit van de echte oude Bechstein.

Blüthner is een andere weg ingeslagen en doet er alles aan om de naam Blüthner eer aan te doen. Blüthner blijft bouwen in zijn eigen traditie, vooral nadat de fabriek weer in handen kwam van de familie Blüthner Haessler. Mikhail Pletnev, die onlangs alle Beethoven concerten heeft opgenomen, koos voor een Blüthnerconcertvleugel. De klank van de piano is opvallend!

Blüthner ist ein Kulturgut. Komponisten wie Liszt, Debussy, Prokofjew oder Mahler haben sich ausschließlich vom Blüthner-Ton inspirieren lassen. Diese Tradition fortzusetzen, ist keine Verpflichtung, es ist eine Ehre.
CHRISTIAN BLÜTHNER-HAESSLER

Tekst: Raymond Janssen