Chaconne | wat is dat ?

Chaconne | wat is dat ?

chaconneChaconne, is een 17e eeuws instrumentaal of vocaalwerk. De Chaconne heeft als basis de basso ostinato, waar boven de baslijn, een melodie met variaties is geschreven. De dans heeft een rustig statig karakter en is oorspronkelijk een dans in een driekwarts maat. Een andere meer zeldzame benaming is ‘Ciacona’

Meer over de Chaconne.

De Oorsprong, (Chacona) vinden we in de late 16e eeuw in Spanje als een snelle en sensuele dans. Deze dans werd in de Barokmuziek overgenomen. Hoe deze dans hier veranderde in een statige en trage dans is niet bekend.

Voorbeelden van de vroege barokke Chaconne zijn Monteverdi's "Zefiro torna" en "Es steh Gott auf" van Heinrich Schütz.

De Encyclopædia Britannica uit 1911 beweert dat de Chaconne een trage dans was, die door de Moren in Spanje werd geïntroduceerd.

Johann Sebastian Bach schreef de meest bekende en meest meesterlijke Chaconne met het vijfde deel uit de Viool Partita in d klein. Deze compositie (oorspronkelijk voor viool solo) werd vaak bewerkt in transcripties voor piano-solo, o.a. door Feruccio Busoni, Siloti en Johannes Brahms.

De Chaconne, heeft met zijn meer statische baslijn een verwantschap met de Passacaglia die over het algemeen een meer melodieuze baslijn heeft.

Voorbeelden van de Chaconne.

17e eeuw


Francesca Caccini (1587 – c.1641): Ciaccona

Dieterich Buxtehude (1638–1707): Prelude, fugue, and chaconne in C

Marc-Antoine Charpentier (1643–1704):  uit de opera Les arts florissants

Arcangelo Corelli (1653–1713): Chaconne in G major, Sonata da Camera op.2, no. 12,

Jean-Baptiste Lully (1632–1687): Chaconnes uit de opera Phaëton en de opera Roland en de opera Acis et Galatée (1686)

Henry Purcell (1659–1695): Chaconnes uit King Arthur en the Fairy Queen.

18e eeuw


Johann Sebastian Bach (1685–1750): Chaconne uit de Partita no. 2 in D minor voor viool.

Joseph Bodin de Boismortier (1689–1755):  in A major for two cellos.

François Couperin (1668–1733): "La Favorite," in c klein voor klavecimbel.

George Friederich Händel (1685–1759): In G majeur.

Jean-Philippe Rameau (1683–1764): In D klein uit de opera-ballet Les Indes galantes (1735)

Antonio Vivaldi (1678-1741): Ciaccona, derde deel uit Concerto in G klein voor for fluit, hobo, viool,fagot en strijkers

19e eeuw


Johannes Brahms: Symphony No. 4 in E minor, Op. 98, finale.

Heinrich Reimann: Ciacona in F klein, op. 32, voor orgel.

20e eeuw


John Adams: uit het vioolconcert (1993)

Béla Bartók: eerste deel "Tempo di ciaccona" uit de sonate voor viool solo (1944)

Benjamin Britten: "Chacony," derde deel uit strijkkwartet No. 2, in C (1946) Benjamin Britten: "Ciaccona," vijfde deel uit de Cello Suite No. 2 (1971)

Jean Françaix: voor harp en strijkorkest (1976)

Philip Glass: Viool Concert No. 1, tweede deel (1987)

Sofia Gubaidulina: voor piano (1962)

György Ligeti: Hungarian Rock: voor klavecimbel

Frank Martin: voor cello en piano (1931)

Carl Nielsen:  op. 32, voor piano (1916–17)

Henri Pousseur: voor solo viool

 

Reactie plaatsen