De hobo - houten blaasinstrument
De hobo is een houten blaasinstrument en werd ontwikkeld in de 17e eew in Frankrijk vanuit zijn voorganger de schalmei.
De hobo heeft een vrij hoge en indringende klankkleur. Anders dan de engelse hoorn (althobo) een grotere variant van de hobo die een warme sensuele klankkleur heeft.
Variaties op de hobo zijn de althobo, ook bekend als de Engelse hoorn, de oboe d'amore de oboe da caccia en de musette (piccolo-hobo). De oboe d'amore is een tussenvorm tussen de gewone hobo en de althobo en heeft een zachtere ronde klank.
Door de duidelijke indringende toon wordt de hobo gebruikt tijdens het stemmen binnen een symfonieorkest. De hobo is net als de fagot een dubbelriet instrument. Twee gebogen rietbladen worden met een garen rond een metalen stift tegen elkaar gebonden. Door de beide rietbladen tussen de lippen aan te blazen ontstaat de toonvorming. De hoboïst(e) maakt zelf zijn riet naar persoonlijke smaak.
De hobo wordt bespeeld als solo-instrument in hoboconcerten, als onderdeel van een symfonieorkest, in de bezetting van het harmonieorkest, blazersensembles en kamermuziek.