Cantus Firmus | betekenis

cantus firmusCantus Firmus betekend letterlijk onveranderlijk gezang. Meestal opgebouwd uit lang aangehouden noten en gebaseerd op een fragment uit een gregoriaans gezang. Een andere benaming is cantus prius factus, een vaststaand gezang dat omspeelt wordt door andere stemmen zonder zelf wezenlijk te veranderen.


De Cantus Firmus bepaalde de structuur binnen de polyfonie en was van de renaissance tot en met de barok de vaste basis van de compositie techniek.


Deze techniek ontstond reeds in het Ars Nova tijdperk.


 

De Cantus Firmus in vocale werken

In vocale werken werd de Cantus Firmus meestal gezongen door de tenor stem. Ook wel ténor genoemd met de betoning op de E.


De statig verlopende Cantus Firmus, in het kort aangeduid als CF werd vrij omspeeld door de andere stemmen.


De Cantus Firmus werd al gebruikt in de Parodiemis, een mis met een populaire melodie in de cantus firmus. In de protestantse muziek met een koraal in de cf. Er werden zelfs twee of drie verschillende melodien als cantus firmus ingezet die elk omspeelt werden door meerdere gevarieerde stemmen en gelijktijdig gezongen of gespeeld werden. Complexe constructies die veel raffinesse van de componist verlangden.



Claudio Monteverdi

De Maria Vespers van Claudio Monteverdi zijn een mooi voorbeeld van de overgang van Renaissance naar Vroegbarok. De gregoriaanse Vespergezangen vormen de basis van de Maria Vespers en zijn vaak gebruikt als Cantus Firmus, omweven en gevarieerd met voor die tijd de nieuwste compositie technieken.

De Cantus Firmus in de Barok

In de Barokmuziek werd de Cantus-Firmus-Techniek verder ontwikkeld en vaak op meer geraffineerde wijze ingezet. Vele barokke orgelbewerkingen waarbij de andere stemmen eerst met imitierende stemmen inzetten, om dan later in langere notenwaarden terug te komen.

Johann Sebastian Bach en Johann Pachelbel gebruikten deze techniek veelvuldig in hun cantaten en orgelcomposities.
Reactie plaatsen