Francois Couperin, 1668-1733 kreeg de bijnaam “Couperin Le Grand” Deze franse componist komt uit een familie met vele musici, zijn oom Louis Couperin overschaduwde Francois al op jonge leeftijd met zijn “ piece de Clavecin” deze korte miniaturen werden omschreven als ‘nationale schatten’ en zijn nog steeds op het repertoire van vele pianisten te vinden. Zij bevatten vier banden met klavecimbelwerken, de 'Livres de clavecin' uit 17313-1730 waarin hij in 27 ordres, 220 briljante miniaturen bijeenbracht, voorzien van vaak fantasierijke titels.
De miniaturen zijn op dansvormen gebaseerd, maar de meeste zijn echte karakterstukjes, soms als portret van vrienden of als uitdrukking van natuurgeluiden. De meest bekende hiervan zijn: Les baricades mistérieuses, L’arlequin, Le croc-en-jambe en Les idées heureuses.
In zijn muziek streefde Couperin naar een versmelting van de gracieuze en lyrische Franse stijl zoals die tot uiting kwam bij o.a. Lully met de energieke stijl van Italiaanse componisten. Zijn meest indrukwekkende instrumentale werken uit 1724 werden uitgegeven onder de titel 'Les goûts réunis' (de verenigde stijlen)
Versieringen in de muziek van Francois Couperin
De expressie van Couperins muziek wordt versterkt door de talloze versieringen. Deze versieringen worden bij Francois Couperin niet zo als gebruikelijk in de barok aan de fantasie van de vertolker overgelaten, maar precies door hem gespecificeerd.
Francois Couperin en J.S.Bach
De Couperin familie vormde een muzikale dynastie vergelijkbaar met die van de Bach familie. Reeds op 11 jarige leeftijd werd de jonge Francois opvolger van zijn vader Charles Couperin organist van de St.-Gervais in Parijs. Bach had bijzondere waardering voor Francois Couperin en in het bijzonder voor zijn suite ‘Ordres’ en zijn theoretisch werk 'L’art de toucher le clavecin'. Helaas is zijn correspondentie met J.S. Bach niet bewaard gebleven. Het verhaal gaat dat de brieven eindigden als afsluiting van jampotten. Daar waar Bach zich hield aan strenge polyfone vormen, gaf Couperin de voorkeur aan vrijere en korte karakterstukken. Wij weten eigenlijk niet zo veel over het leven van Francois Couperin. Uit wel bewaarde correspondentie kunnen we concluderen dat hij een sardonisch gevoel voor humor had.
Francois Couperin was de belangrijkste Franse componist in het tijdvak tussen Lully en Rameau.
Francois Couperin 'Leçons de ténèbres'
De 'Leçons de ténèbres' uit de periode 1713-1717 zijn toonzettingen van de Klaagzangen van Jeremias. Deze klaagzangen worden uitgevoerd drie dagen voor Pasen en behoren tot de trots van de Franse barokmuziek. De titel, “lessen van schaduwen” komt voort uit het gebruik dat gedurende deze kerkdiensten de kaarsen successievelijk worden gedoofd om zo symbolisch het lijden van Christus uit te drukken. Couperin schreef in totaal negen ‘lessen’ (drie voor elke dag),waarvan alleen de eerste drie voor Witte Donderdag zijn bewaard gebleven.
'Pièces de violes' eerbetoon aan Marin Marais
De twee suites uit de 'Pièces de violes' voor viola da gamba en continuo uit 1728, ontstonden een jaar na de dood van Marin Marais. Marin Marais was de grootste Franse gambameester in Frankrijk waar gambamuziek erg populair was. Er is een mooie film gemaakt over dit onderwerp 'Tous les matins du monde'
Couperin schreef de twee suites als eerbetoon aan Marin Marais, een vindingrijke muziek met een weemoedig prélude in de eerste suite. Het slotdeel van de tweede suite kreeg de curieuze titel 'La chemise blanche'.