De altviool ook viola genoemd is een strijkinstrument dat betreft de toonhoogte en klank tussen de viool en cello ligt. De altviool is een octaaf hoger gestemd dan de cello en een kwint lager dan de viool C-G-D-A in plaats van G-D-A-E,
Doorgaans is de viola groter dan de viool maar heeft geen vaste maat. Door de grote en het dikkere blad heeft dit instrument een uiterst mooie donkere en sonore klank. Het instrument heeft een grote toonomvang en zeer geschikt voor het spelen van solo passages binnen het orkest.
De viola wordt graag ingezet als solo-instrument of orkest- instrument. Daarnaast in het strijkkwartet en kamermuziek in alle bedenkbare kamermuziekbezettingen.
Er zijn beduidend minder composities voor de altviool geschreven in vergelijk met de viool of cello. Enkele bekende composities voor viola en orkest zijn geschreven door: Bela Bartok, Max Bruch, John Williams, William Bax, Henk Badings het dubbelconcert voor altviool, viool en orkest, Edward Elgar hetCelloconcert op. 85, in de versie voor altviool en orkest.
Muziek voor de viola wordt in de regel genoteerd in de altsleutel.
De altviool behoort tot de familie van de viola da braccio's "armviolen", ter onderscheiding van viola da gamba's die tussen de benen werden geklemd. Het instrument is in Italië ontstaan omstreeks 1530.
De meest bekende altvioolbouwers kwamen uit Italië met aan top Antonio Stradivari en Amati.
De altviool binnen de volksmuziek
In de Roemeense muziek wordt vaak een speciale altviool gebruikt "kontra" genoemd, of "bratch", evenals de duitse benaming voor het instrument "Bratsche" is afgeleid van het Italiaanse Viola da Braccio (armviool), In de volksmuziek is de "Kontra"meestal uitgevoerd met vlakke kam en slechts drie snaren ter vereenvoudiging van akkoordspel. Hierdoor heeft het instrument uitsluitend een ritmische en harmonische functie. Melodiespel op de kontra is zo goed als onmogelijk ofwel zeer moeilijk te realiseren.